Best Kept Secret Festival 2018 – Zaterdag

Zonverbrande lijven en hoopgevende optredens

 

Ondanks dat het weerbericht van tevoren bewolking maar zwoelheid beloofde, worden de campinggasten op zaterdag om 9 uur al de tent uitgebrand door een felle zon die de hele dag aanhoudt. Zonnebrand en zonnebrillen worden massaal uit de stoffige rugzakken gehaald en de eerste anti-kater fruitsapjes worden verorberd naast het lezen van De Morgen of De Volkskrant. De bars kunnen rekenen op volle bezetting, maar eerst is het vooral aanschuiven voor koffie en uitsmijters.  Lekker loom dag twee in.

Na een traag ontbijtje geeft de dorre weide bij de One ruimte aan broer- en zuslief  Angus en Julia Stone. Nauwelijks verrassende muziek die wel ideaal past bij de loomheid die nu nog heerst: lieftallige folkpop die vier jaar geleden ook al op een zondagmiddag geprogrammeerd stond op BKS. Ondanks dat het allicht een brave inborst heeft, wordt de muziek nooit saai. ‘Private Lawns’ wordt met sterke balkan-invloeden gespeeld: zij op trompet en hij met een geweldige banjo solo. De steeldrum doet ook zijn werk. Niet om jaloers te klinken, maar fuck, wat zijn deze mensen getalenteerd. Multi-instrumentaal, ongelofelijk mooi en sexy, en Julia is in interviews ook nog de liefheid zelve. Het strookt dan soms ook niet met de getormenteerdheid die uit haar teksten blijkt. “This is a song to love someone just the way they are. That is very difficult,” terwijl vermoedelijk elke man en vrouw op het veld wel iets van warmte voelt voor deze prachtige dame. Dat blijkt wel op het moment dat ze giechelend verzucht hoe warm het is en ze haar schoenen heeft uitgetrokken, dat nu de grond letterlijk te heet is onder haar voeten, een roadie binnen vijf seconden een grote witte handdoek uitspreidt waarop ze kan staan.

Big Jet Plane’ bewijst eens te meer hoe goed hun beider stemmen in elkaar overvloeien, en deze mooie, ingetogen versie des te meer. Ook de nummer van hun nieuwste album ‘Snow’ doen het goed. Ze sluiten af met het prachtige ‘Soldier’ van die plaat. Dag Julia, hopelijk tot snel!

Het Nederlandse JOHAN is terug van alsof nooit weggeweest. De klassieke indiepop-band staat op het podium alsof ze dat de afgelopen jaren elke dag hebben gedaan, maar met een vernieuwde en volwassen energie die ons heel blij maakt. De band die in 2009 aankondigde te zullen stoppen, komt dit jaar met comeback-album dat, niet ontoepasselijk, ‘Pull Up’ heet. Ze spelen vooral nummers van de nieuwe plaat, maar ook klassiekers als ‘Tumble and Fall’, titelnummer ‘Pergola’ en ‘Oceans’ uit 2001 (!) passeren de revue. Een supergoede set (én zet) waarmee ze bewijzen dat ze er goed aan hebben gedaan de instrumenten weer op te pakken, ook al zijn ze, net als veel van de bands op BKS overigens, vier mannen van middelbare leeftijd.

Net als JOHAN timmert ook Slowdive al lang aan de weg en bracht sinds lange tijd (in dit geval 22 jaar!) een nieuwe plaat uit. Deze shoegaze rockers uit Reading zijn hun stiel nog lang niet verleerd. Lang uitgesponnen en mooi opgebouwde nummers volgen elkaar op. De tent is broeierig, of komt dat door de glitterjurk van frontvrouw Rachel? ‘Haar’ mannen staan alleszins als zoutzakken voornamelijk naar, jawel, hun schoenen te staren. Ze brengen zowel instrumentale als harmonieus gezongen nummers. De stem van Rachel staat centraal en wordt prachtig ondersteund door de stem van gitarist en liedjesschrijver Neil. Of omgekeerd, hij zingt de lead. In beide gevallen klinkt het ‘vree wijs’, zoals onze talrijk aanwezige zuiderburen tegen elkaar fluisteren. Een eventueel minpuntje: het kabbelt soms wat traag voort zonder een echt hoogtepunt aan een song. Ze dompelen je langzaam onder, maar je krijgt nooit echt een klets water in je gezicht waar je wakker van schrikt. Dat heeft het nadeel dat je het vorige, prachtige nummer, eigenlijk al vergeten bent als het volgende begint, ook al heb je nog het gevoel van iets wat dromerig en heel goed was. Toch verlaat je met een ‘wauw dit was een straffe, professionele band’-gevoel de tent.

Alison Mosshart, haar peroxide blonde haar vuig en onverzorgd zoals het bij haar imago hoort, van duo The Kills blikt stoer en onverschrokken het publiek in. Vooraan staan de vergelijkbare stoere meisjes met roodgestifte lippen die verbeten meezingen en hun eveneens onnatuurlijke rode haren voorover gooien. De drummer, die het duo inmiddels heeft versterkt, heeft gekozen voor een wit shirt dat na enkele nummers al transparant en doorweekt is. Van de hitte die van Mosshart en medebandlid James Hince afkomt zal het niet komen. Ondanks dat ze naar het einde toe op haar knieën gaat zitten alsof ze hem elk moment een blowjob kan geven, en hij als een ongeïnteresseerde dominatrix zijn gitaar boven haar hoofd blijft spelen, is er van chemie nauwelijks nog sprake. Heel even lijkt het bij ‘Monkey on my back’ te gaan lukken, maar toch net niet. Misschien omdat Mosshart er steeds meer uitziet als een meisje waarvan je moeder zou zeggen: “eet die wel?” Hun gewenste wilde en sexy imago ten spijt, ongewild is dit muziek geworden die ideaal is om loom in het water te liggen.

Het dieptepunt qua geluid komt toch wel bij de vier dames van Warpaint naar voren. Achterin is het zo dramatisch, dat je enkel de basgitaar voelt en hoort en de zang in het geheel wegvalt. Een stuk verder naar voren is het al een stuk beter, maar te zien aan de gelukzalige glimlachen van de mensen op de eerste rijen is het alleen daar goed behapbaar. Nu heeft Warpaint ook niet de meest eenvoudige muziek, maar de geluidskwaliteit/geluidstechnicus maakt het toch al niet zo spannende optreden onmogelijk vol te houden. Als Weyman het publiek bedankt ‘voor de fantastische shows in Paradiso’ is het moeilijk om niet met de ogen te draaien. Kom op zeg, je staat op een zonovergoten festival en je begint over een poptempel in de Nederlandse hoofdstad? Hoe goed dat ook moge zijn, het lijkt nauwelijks representatief laat staan relevant voor het aanwezig publiek. Na het vrolijke “we’re gonna melt your face off in a mellow way okay” om ‘Billie Holiday’ aan te kondigen is de ellende compleet. Je bedoelt, you’re going to bore us to death? Ze hebben wel eens beter gespeeld, en dan bedoelen we niet alleen de vier dames op het podium. Kom op Best Kept Secret!

Dan het door de pers aangeprezen Jlin in de Five: slechts een achttienkoppig publiek dat een van de previews gelezen heeft. Het is eclectisch, raar, op een vreemde manier dansbaar… maar toch niet echt. Dit nieuwe genre is zeker niet iedereen gegeven. De boel ontploft niet, maar sfeer blijft er wel in, al blijft er een sluimerend verlangen naar wat vertrouwdheid en opbouw. Desondanks, of juist daarom, blijf je toch niet stilstaan en laat je je leiden naar waar deze Amerikaanse producer je brengt. Het zal slechts enkelingen gegeven zijn dit een uur vol te houden, maar saai werd het in ieder geval nooit. Als we het in een zin moeten zeggen: een vreemd samenraapsel van op het eerste gehoor niet bij elkaar passende eclectische samples die zonder echte hoogtepunten en een vaak vreemde opbouw door een door overvloedige rook omringde onzichtbare dj in een driekwart lege tent worden gepompt. In ieder geval niet het exploderende hoogtepunt waarop je hoopt. Tijd voor de camping dus.

© Annelies Omvlee | All Rights Reserved

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *