Vicefest in Spot – De Oosterpoort, 09-10-2021

Sophie staat!

 

Grafisch gezien ziet het er allemaal goed uit, dit feestje. Van de flyer (gemaakt door Jonathan Kruizinga van The Vices’ organist zelf), de vintage kleding en de stickers en druksels in de kraampjes. Met als kers op de taart alle prints waar de mensen mee lopen. Het jonge publiek, een tikkeltje alternatief, heeft moeite gedaan er goed uit te zien deze avond. The Vices hebben de Corona aangegrepen om vorig jaar hun eigen mini festival op te zetten, dit is de tweede editie. We krijgen 9 acts gepresenteerd op 3 podia en je hoeft bijna niks te missen. Van een angstvallige houding is niet veel meer te bekennen, maar het blijft vreemd om om vijf uur de avond in te gaan alsof ‘t half negen is, om je als een 15 jarige voor twaalf uur van de straat te begeven.

Er staat een halfpipe in de hal waar gretig gebruik van gemaakt wordt. We wachten tot de ruimte gestaag gevuld wordt en de eerste band gaat spelen.

Als Rommy Gabay begint staan er amper 50 man in de zaal. Daar wordt het niet erg warm van. Zoals beloofd is er een link met Amy Winehouse en die zit in de manier van zingen en de kleur.      ‘t Is wat Jazzy en er zijn raps. Het is een jonge dame die weet wat ze wil; ze houdt van het podium, maakt prettig contact en is een bevlogen tekstschrijver. Ze zit goed erg goed in haar tekstbeleving. Ze zingt over verliefd worden op een meisje, en rapt vliegensvlug in ‘Fool’, wat erg goed in elkaar zit. Haar track over een overledene verliest het van het gekeuvel in de zaal maar haar mooie tekst een het einde komt wel aan, evenals een verdienstelijk stuk gitaarspel. Mensen gaan vanaf de Selah Sue cover ‘Ragga Muffin’ groovy dansen. Ze verrast verderop met een fantastische kopstem.

The Haunted Youth belooft ons dromerige wanhoop in een The Cure sfeer. Het is een Belgisch bandje met een frontman die een tijdloze New Wave look heeft. Ook hij zit goed in de tekst. Met een bevroren pose, geblondeerd haar voor de ogen en een geknepen stem zingt hij zijn zielenpijn. De stem doet ons denken aan die van Placebo, maar hij heeft zijn organiste deels mee laten zingen waardoor het voller en warmer wordt. Ze spelen uitgesponnen songs met extatische delen en anders op zijn minst sferisch. Los van de associaties is de sound stevig genoeg om je te grijpen. “Ga dansen, tis hier best pokkewarm”. Het trekt meer publiek dan er in de kelderzaal mag.

Moonloops speelt op het akoestische gedeelte, maar deze setting sneeuwt echt onder door ‘t gekeuvel van passanten. Daar is niks dromerigs aan. Ze staat geprogrammeerd op een soort terras waar iedereen aldoor langs moet. Het maakt zichtbaar dat het festival ook draait om gezellig bij kletsen, in een setting waar toevallig ook een artiest staat.

Thuis hebben we een glimp opgevangen van Sophie Straat, waar we in eerste instantie moesten denken aan Tineke uit de Takkestraat, maar dan Amsterdams. Theatrale smartlappen. Echter, deze artiest is zo authentiek dat ze in no time iedereen heeft ingepakt. Ze heeft Brits/Amerikaans bloed maar vooral erg Amsterdams. Ze ziet eruit als een rockchick, met glitters, bling-bling, goede laarzen, een schattige pony en een windvanger op haar rug getatoeëerd. Dat is een. Haar band kan er ook wat van. De bassist spant de kroon met zijn lange haren, zonnebril in het haar, snorretje en zebraprint op de bas kan hij zo auditie doen bij New Kids Nitro. De gitarist, in retrostijl, wordt aangekondigd als Hugo de Jonge, de minister van Rock ’n Roll. Deze band is een feestje. Van a tot z. Het is hilarisch (ze doet een flikflak en sluit die af met: “M’n ego, I love it”) en politiek bevlogen als het gaat om woningnood (torenhoge huren) waardoor je niet eens meer in je eigen stad kan wonen. En bovenal wil je gelijk naar Amsterdam. De muziek is vet lekker. Met verschillende muzikanten die makkelijk switchen van instrument. Er is een accordeon, er is wijn, bier en wijn voor het publiek, thema’s als de markt, vriendjes, apfelkorn en tongen en de Pijp. Ze schreeuwt iedereen wakker en douwt haar frustratie door je strot: “Wie heeft er allemaal een dak boven z’n hoofd?! Ik sta op fokkin 360 en sta al sinds mijn 18e ingeschreven!” Een nummer voor Rutte is te gek: Amsterdam-Amsterdam, er is geen plek die mij zo gelukkig maken kan” in ‘Je valt weer’ komt de band samen en spelen de sterren van de hemel. ‘t Zijn bevlogen muzikanten ook nog. Ze leest een hele lijst namen op en besluit dat iedereen die op een man heeft gestemd kan gaan; “Daar is de deur”. Niet alleen de handen gaan in de lucht maar er wordt ook volop gedanst, vooral bij het ska nummer ‘Tweede kamer’ waarvan ze het akkoordenschema eerst ergens moesten opduikelen. Serieuze zwartgalligheid is dit. Stuwende smartlappen en een top frontvrouw. Sophie staat!

Het duurt welgeteld 1 song en het publiek is los. Bad Nerves, garagepunk uit Oost-Londen. Een combi van The Strokes en Ramones. Alle stereotypen zijn aanwezig. Boos kijkende punkers in korte mouwen, de sound, de stem en de attitude, alles is Punk. Rammen en krijsen. Alleen het stagediven ziet er wat vertraagd en behoudend uit. Maar er ontstaan toffe dingen in het publiek. Ze maken een open cirkel waar 1 persoon rondjes in rent en deze wordt langzaam weer gevuld met mensen. Hupsakee en weer pogoën. Als een bezoeker met een vette blauwe hanekam van de stage duikt mag die rekenen op een hoop enthousiasme. Gedurende een minuutje zwijgt de band en klapt het publiek bij zijn arenaatje, de dansers erin aanmoedigend. Mooi.

Hij kan je buurman zijn, de zanger van Afterpartees. Hij lijkt met zijn beweeglijkheid een reus op dit kleine podium. Deze Limburgse band bestaat al tien jaar en waren te zien in DWDD. In deze “meest vochtige ruimte ooit” spelen ze een lastig te plaatsen energieke soort muziek in de richting van Weezer en Greenday. En, niet geheel onbelangrijk, een nummer voor mensen die niet kunnen stuccen.

Ook old school is de fotograaf die het stikdruk heeft mooie koppels vast te leggen. Ze worden letterlijk uit een bad tevoorschijn getoverd en hangen daarna aan een lijn te drogen in het halletje bij de kelder.

Na een verjaardagslied van het publiek voor Floris mogen The Vices los. Het intro, een operastuk van de moeder van een bandlid, wordt enorm enthousiast ontvangen. Floris van Luijtelaar heeft een herkenbare stem en een even herkenbare performance. Hij speelt met opgetrokken schouders, vrolijke blik en stuitert zo nu en aan alle kanten op. Laat je niet misleiden door de puike beatkleding, ‘t is geen kakkertje want scheuren kan die ook. Hij flitst er pakkende popsongs doorheen met zo nu en dan aparte wendingen. Net als het hele festival zit de speelsheid ook in dit optreden: als The special guest wordt aangekondigd staan er ineens twee jongen gasten op het podium die een flikflak doen.

The Vices hebben dit jaar hun album “Looking for Faces” uitgebracht, maar ze spelen ook al weer nieuw materiaal. Hij noemt het “New Shit” en dat is goed, een fraaie gevlochten opbouw, fantastisch gitaarwerk en de herhaling “For my Mind” klinkt als een soort van mantra. Over- enthousiasme wordt verdreven door ambacht hier, mooi werk.

We zijn weer binnen. Als vanouds en toch ook nieuw, nog een beetje onwennig. The Vices hebben met hun Vicefest iets moois weten neer te zetten. Intiem én rock ’n roll, gezellig én ruig, verrassend én precies dat wat je van een festival verlangt.

© Marten Siegers

 

 

 

Marten Siegers
Recensent