Rythm & Blues Night in Spot – De Oosterpoort, 29-04-2023

Rhythm and Blues 2023, Groningen

Het is een aangename constatering dat onze eerste associatie met de eerste band, welke in de entreehal speelt, de locale helden (Voorheen de Bende, mit Pazzipanten) zijn die nogal eens op de radio te horen zijn met de zin "Wie binnen drij cowboys, van het Hogelaand'. Bluegrass invloeden dus. Maar deze Theo Lawrence speelt ook meer zwijmelige country met een beetje Presley invloeden. De in Bordeaux wonende Canadees heeft vooral zijn voeten gezet in de Amerikaanse muziekgeschiedenis. Met de klanken van een pedal steel en de geuren van pizzabodem kan de avond los.
 
De Grote Zaal is en blijft goed gevuld als Kitty, Daisy & Lewis (broer en zussen) uit London spelen. Je kunt de namen random omwisselen, want de bandleden verschuiven bijna per nummer van positie en instrument. 'Don't Make a Fool Out of Me' en 'Good Looking Women' zijn fijne nummers en een mengeling van country en blues. Maar dan wel een stuwende stevige variant. Dat de zanger ook kan drummen, de organiste kan zingen en ga zo maar doormaakt het een erg dynamisch gezelschap en ook een erg afwisselende show. 'No Action' begint als ballad maar word steeds funkier. Een beetje politiek wordt niet gemeden in het kritische 'Developer's Disease' over gentrificatie. De vrouwen stelen de show. De een ziet eruit als een punktijger maar klinkt toch zoeter dan je zou verwachten. Ze kan zingen, drummen en orgel spelen. Ze zet een enthousiaste performance neer maar vooral haar zus Kitty Durham steelt de show met fantastisch mondharmonicaspel. De club zindert van gepassioneerd samenspel.
 
David Eugene Edwards is helemaal alleen. Uit een ver verleden komen flarden herinneringen boven van een geloofsfanaticus die met de band 16 Horsepower als een missionaris via stoffige country klanken het Christendom verkondigde. Nu zit hij daar, bijna als een Bratt Pitt, met een cowboyhoed, een zonnebril en een gitaar zeer bevlogen zijn ding te doen. Met een stars en stripes vlag naast hem. Mooi of niet, het fascineert gelijk. Hij speelt gitaar en er zijn lange sferische klanken uit de speakers wat het een voller geluid geeft. De microfoon uit de fifties en zijn theatrale manier van zingen maken het erg bijzonder. Is deze cowboy een Native American? Hij zingt eigenlijk eentonigeen beetje mantra achtig. Geen refreinen of coupletten. Spijtig genoeg kunnen we weinig verstaan van de teksten. Zijn gitaarspel is zo vol en trekt je gelijk de beladen geschiedenis van het diepe hete Zuiden in. Je ziet onontgonnen landschappen voor je, met een beek, of eindeloze steppes, een rokerig dorp met paarden en tipi's, en rondtrekkende diepgelovige kolonisten met koetsen vol koffers. De man legt er veel bezieling in. Het publiek wat blijft, zwijgt.
 
Ad Vanderveen Trio komen dan ineens opvallend luchtig over. De zanger is weg van Neil Young maar heeft muzikaal gezien wat ons betreft meer overeenkomst met John Hiatt. Vriendelijke Americana wordt hier vakkundig gepresenteert in prettig klinkende songs. Mondharmonica, pedal steel en een rare hoekige gitaar maakt het levendig.
 
Pablo van DeWolff kondigt lekker over the top zijn nieuwe muzikale vrienden van Dawn Brothers aan. Hij heeft met Bas van Holt het album Double Cream gemaakt en wat we hier te horen krijgen is daar een extract van. De heren waren zo geinspireerd door onder meer Otis Redding en Sam Cooke dat ze in no time een plaat hadden gemaakt. Je hoort van alles hier op het podium, maar vooral erg veel soul. Stax, Motown en de stem van een geweldige soulzanger die ons zelfs aan Percy Sledge doet denken. Muzikaal gezien staat het als een huis. waar je eerst denkt dat Dawn Brothers DeWolff zijn ingelopen zoals The Bluenotes dat bij Neil Young deden vraag je je gaandeweg af of het niet andersom is. 'Let Me Tell You (About My Baby) klinkt als een hit van 60 jaar oud en 'Loverman' is prachtig dramatisch. Het eerste stel begint prachtig te dansen. De blazers floreren in 'Burn it Up' en staan terecht vooraan. 'I'm Gone' begint als een dieseltrein die op stoom komt. En de stoom rockt de pan uit aan het einde. Zo nu en dan klinken er wat akkoorden uit de gitaar van Pablo op de voorgrond. Dat zijn de juweeltjes. Een aantal keren denken we ook aan The Black Crowes, die ook wel weten wie Otis Redding is, maar deze band heeft hun venijnige scherpte.
 
In de kleine binnenzaal zit een man met een cowboyhoed op, Martin Harley. Hij speelt erg mooi gitaar op zijn liggende gitaar met slide. Hij komt uit, zoals hij zelf zegt:" The deep south of Londen". Maar sterallures ontbreken, hij speelt gewoon liedjes in een mooie jas. Nostalgie is hem niet vreemd, hij wordt blij van de herinnering hoe je vroeger geleende cassettebandjes kopieerde. Het aandachtig luisterende publiek is enthousiast. Hij speelt een Muddy Waters cover vol overgave. Buiten de zaal staat een wachtrij. Toch krijgen we geen spijt als we deze zaal verlaten en het slotstuk van Mell & Vintage Future mee kunnen pakken. De dame danst in een blauw broekpak zich de benen uit het lijf en zingt niet onverdienstelijk. Opvallend is dat de sound niet onderdoet voor een band van een man of zes, maar er staat enkel een drummer en een organist en het swingt de pan uit. 
 
De Servisch-Amerikaanse Ana Popovic verschijnt in tijgerprint en vult de volle funky sound van de band aan met echt snel bluesgitaarwerk en een wat onopvallende vocal. Ze geven vol gas in het eerste nummer waarin zowel de drummer als de bassist gelijk een solo mogen weggeven. Het klinkt wat gehaast maar wij zelf haasten ons naar Jim Jones All Stars in de Entreehal. We horen een goede poging om iedereen omver te blazen met ontstuimige chaotische harde en vette garageblues. Het doet ons denken aan de injectie die de oude blues kreeg op het Fat Possom Label. Oude helden met duistere levens als R.L. Burnside en T-Model Ford. De injectie is fraai vorm gegeven door North Mississippi All Stars en Jon Spencer. Wat we hier zien lijkt een beetje op Jon Spencer, met name de krijsende teksten, ook bedoeld om het publiek op te jutten. Maar het vlamt, brandt, schuurt en pompt. De twee blazers doen hun dansjes in dezelfde vierkante meter en Jim Jones is een veteraan die de tools van een perfomer kent. Nooit saai dit, de lage sound is gewoon lekker smerig en de hese stem van Jim doet denken aan Tom Waits met niet heel erg veel stem meer over. Elk van de zeven muzikanten gaat gewoon los. Dat maakt een overtuigend plaatje. Het maakt geen bal uit dat maar vijf man de Lou Reed track herkennen en meezingen mislukt. Er wordt gedanst!
 
Popa Chubby is een zwaargewicht bluesmuzikant. Daarom zal hij alles wel zittend doen op het podium. Het tekort aan choreografische performance wordt gecompenseerd door de vrolijke bassist die met zijn mimiek elke regel beleeft. Maar meer nog zit alle energie in de vurige en vlammende manier waarom dit clubje blues vertolkt. Het is snel, hard en zwaar op de maag. Maar Popa speelt overtuigend de een na de andere song en velen maken opnames van deze bijzondere blueservaring. Waar wij nog denken aan Rage Against the Machine blijkt het een Hendrix cover. 'Hey Joe' wordt een geheel eigen interpretatie die staat als een huis en dus ook gerust acht minuten mag duren. De donkere groove van zo'n nummer zit in het dna van de band. 
 
In de Binnnenzaal worden we opnieuw verrast. Chuck Prophet is een singer-songwriter en samen met The Mission Express vormt hij een hechte band. Melancholische pop-rock met hoekige overgangen en meeslepende partijen. Zijn stem is dik in orde en alles klinkt ook 'n beetje smerig in 'Coming Out in Code'
Nick Waterhouse verdient alle respect alleen al vanwege het feit dat hij luid pratende mensen achterin weet te negeren. Ze zijn zo met zichzelf bezig dat niemand reageert op zijn opmerking er over. Gaandeweg ontstaat er een gat tussen de groep vooraan wat danst en meezingt en de herriemakers achterin. Aan het eind zijn die laatste wel weg en genieten die eersten volop van deze muziek. Het is een geluid waar we even aan moeten wennen. Het klinkt wat braaf misschien. Maar als je goed luistert duurt het niet lang voor je de muziek in word gezogen. Prima loungemuziek volstaat twee nummers, totdat hij uitpakt met een nummer over Native Americans; 'Unreal, Immaterial''. Daarin klinkt hij gepassioneerd en de muziek is voller en harder. Het publiek zingt mee met 'LA Turn Around' en er wordt gedanst. Beter een paar dozijn die-hard fans in een lege zaal dan een horde horken in een volle zaal.
 
Kenny Wayne Shepherd heeft in de V.S. met zijn bluesrock succes geboekt in de vorm van met platina en goud bekroonde albums en radiohits. Alsof hij een merk is heeft hij initialen levensgroot op een even groot plectrum staan. Hij trapt af met een track gezongen door Noah Hunt. Het is een ferme manier van elke noot neerzetten wat deze heren doen. Ook Hendrix mag niet ontbreken in deze set en de mannen spelen een bevlogen versie van 'Voodoo Chile'
 
Heel anders is het bandje in de Entreehal wat ons in een zo'n kort mogelijke tijd zoveel mogelijke politieke statements, grondrechten en alles waarvoor je zou willen pleiten door de strot duwt. Lee Bains + The Glory Fires is een enthousiast groepje activistische muzikanten. Ze spelen een mix van ondermeer punk en southern rock. 'Lizard People' is zo'n nummer die je thuis wilt ontrafelen; "Everybody's good, every's evil, but why do we let it pay to play like lizard people". We gaan graag eens luisteren naar hun goed ontvangen album 'Old Time Folks'.
 
Deze editie bracht ons veel verrassingen maar zeker ook erg veel kwaliteit. Dave Eugene Edwards zette een orginele performance neer wat ondanks de ontoegankelijkheid toch fascineert. De garageblues van Jim Jones All Stars was veruit onze favoriet. Wat niet wil zeggen dat sommige muziek wel beter kan zijn, of in elk geval wat vloeiender ingenomen kan worden. Dawn Brothers is een fantastische band met een erg goede soulstem, en de familieleden uit de Durham clan Kitty, Daisy & Lewis zijn stuk voor stuk getalenteerde multi-intrumentalisten die weten hoe een band moet klinken. Chemie op een podium boeit altijd.

 

 

 

Marten Siegers
Recensent