Whispering Sons in Vera, 15-03-2024

De punkband in het voorprogramma heet Plexi Stad en komt uit Antwerpen. Ondanks de Vlaamse naam klinkt het Britser dan Brits. De punk is overgoten met de typisch Britse manier van zingen die past bij een punkband uit een Engelse industriestad uit de jaren 80. We zijn daar niet zo weg van, maar live blijkt het toch een veel interessantere band dan toen we thuis een paar nummers van de plaat hoorden. Ze spelen langere nummers dan je zou verwachten van punk en we moeten ook even denken aan The Clash, het zijn vette riffs. Lekkere energie, deze gasten. 

Na behoorlijk wat verschuivingen in de band heeft Whispering Sons voor het eerst zelf hun plaat geproduceerd. Het is hun derde en heet The Great Calm. We zagen ze in 2019 op WTTV bij Leeuwarden, en nu dus in Vera. 

Opvallend is de ogenschijnlijk onopvallende frontvrouw van de band. Als ze spreekt, klinkt ze als een lieve, bescheiden Vlaamse buurvrouw, maar als ze zingt kan ze je wel vermorzelen. Haar performance is allerminst onopvallend. Het te grote krijtstreeppak doet denken aan David Byrne. Ze beweegt en danst als een bezetene of als een balletdanser. Haar mimiek is van kalm observerend tot diep indringend tot duivels aangeslagen. Soms een momentje zwoel en na een uurtje kunnen we zien dat ze ook echt geniet; zo nu en dan komt er een glimlachje tevoorschijn. Ze weet alleen daar al om te boeien van het begin tot het eind.

Naast haar theatrale performance valt haar tekstoverdracht op; soms lijkt ze meer een spoken word artiest dan een zangeres. Het lijkt voor haar een bittere noodzaak, bijna een overlevingsmechanisme, om elke regel van binnenuit te vertolken. Ze zit er zo diep in dat het sombere, het in zichzelf gekeerde, het internaliseren van alle ellende het publiek moeiteloos mee sleept. Toch is een opmerkelijk verschil met een paar jaar geleden waarneembaar. Haar lage stem maakt vaker plaats voor een wat hogere, luidere en expressievere variant. Deze lijkt oprechter. Daarmee komt ze los van de sombere naar binnen gerichte vertolkingen naar een meer punkachtige expressie. Haar band helpt mee, zeer abrupte overgangen en dromerige echo's wisselen elkaar af. Haar gebogen armen en sierlijke handen met lange vingers dirigeren de band als een organisch wezen. Soms in slow motion, en soms met horten en stoten. Haar bewegingen, hoe ze de microfoon tussen de regels wegtrekt bij haar gezicht, lopen synchroon met de sound van de band.

Halverwege wordt het wat krachtiger, er is meer disturbing noise. Als ze fluisterend zingt; 'There will be nothing left of me’ weten we dat dat niet waar is. Na ‘Talker’, de eerste single van de nieuwe plaat, lijkt de band helemaal los. De bassist kruipt bijna tegen het drumstel aan en het publiek is voor ‘t eerst laaiend enthousiast te horen. Ze schreeuwt haar teksten soms uit, maar doet dat net niet. Het is de band die de punkenergie inkleurt uiteindelijk. Ze is vurig, met gebogen armen en opgeheven schouders, de bas trilt door de zaal. Nog twee of drie nummers worden er zes. De muziek wordt wat energieker en de kwellingen wat minder. Onze conclusie, Whispering Sons blijft een boeiende band. 

© Marten Siegers

 

 

Marten Siegers
Recensent