Rick de Leeuw en band in het Zonnehuis, 19-05-2019


Rick de Leeuw knalt met hart en ziel

 

Deze kant van het IJ is een beleving voor de zintuigen. Er is fantastische architectuur te bewonderen aan de jachthaven, tegenover een boorplatform. Een geheel stalen appartementencomplex, roestbruin, wekt beelden van New York uit de jaren dertig tot leven. De auto’s langs de kade lijken op het straatmeubilair van een Grieks eiland (als ‘ie niet rijdt laat je het staan tot Sint Juttemis) en het ras-Amsterdams is hier de mainstream voertaal. Tuindorp Oostzaan is onze bestemming. Een old-school Tinydorp liever gezegd vanwege de kleine huisjes, kleine tuintjes en tegenwoordig bezaaid met tiny autootjes. Het concept halve autootjes, in alle kleuren verkrijgbaar en voor elk type stadsbewoner denken we, lijkt wel bedacht door een kind. Vol verwondering komen we aan bij het Zonnehuis op het Zonneplein. Het pand, in Amsterdamse-School bouwstijl, lijkt niet op een theater. Navraag leert ons dat dit verenigingsgebouw gebouwd was voor de arbeiders van het NDSM-terrein, en dat het onder meer een filmzaal en danszaal herbergde. Uitsluitend bedoeld voor die arbeiders en jarenlang een verstopte schat voor de rest van de stad. Stichting Stadsherstel heeft er een nieuw pareltje bij gerestaureerd, waar Amsterdammer Rick de Leeuw zelf ook verwonderd over is. De schaal van de zaal is perfect, vierkant met een gebogen puntdak en een balustrade rondom. Hier hangen mensen op, over en tegenaan. De sfeer is superrelaxed.

De man trapt af in het zwart-wit omlijste podium, wrijvend in zijn handen. Rick de Leeuw, frontman van de Tröckener Kecks, staat hier als solo-artiest maar wel met een voltallige band. Hij woont op het Belgische platteland en heeft na vijf jaar weer een album uitgebracht: ‘Zonder Omweg’. Het wrijven in de handen wordt opgevolgd door een gitaarmuur à la The Cranberries, welke onderdeel is van de song ‘We Vieren’. De Leeuw heeft een typische stem en een niet zo’n gangbare manier van uitspraak. Net zoals Thé Lau dat doet, krijgt het geluid hoog in de keel een wat dramatische topping mee, waardoor de artiest met een wat gespannen hals spreekt en zingt. Maar het geluid is erg eigen en verdient waardering, mede door de oprechte mooie teksten: “Er klinkt een mooi en triestig lied” en “Niemand Die Je Liever Kent Dan Ik”. De zanger gaat er in rap tempo door en is erg energiek en enthousiast getuige zijn gedans en gezwaai met armen. Hij rijgt snelle, mijmerende en filosofische teksten aaneen als een introductie van de cover ‘Paard in de Gang’, inderdaad van Andre van Duin. Alsof we daar nu op zitten te wachten, ondanks de briljante introductie. Het wordt geen polonaise maar een vette blues. Het getuigt niet zozeer van zelfspot, maar meer van vakmanschap een song zo overtuigend naar je hand te kunnen zetten. Het is helemaal niet grappig of verwerpelijk meer.

De Nederlandse bewerking van Lou Reed’s ‘Caroline Says’ pakt vervolgens op een andere manier, maar evengoed erg sterk uit. Gevoelig zingt De Leeuw over hoe koud het is, waarna hij vervolgens stevig door rockt. Hij zit er zelf erg lekker in, getuige zijn wederom energieke gespring, armbewegingen en gezwaai met zijn grote handen. Zijn zichtbare levenslust (en dat is geen act) slaat over op het publiek, kracht bijgezet tijdens bijvoorbeeld ‘Het Leven Is Nog Nooit Zo Mooi Geweest’. Hoe? Door massaal mee te brullen en te dansen bij een punk-achtige song als ‘De Jacht Is Mooier Dan de Vangst’. De artiest laat met succes de halve zaal de backing vocals verzorgen. Druk, overprikkeld en als een kind in een snoepwinkel schakelt hij via Armands ‘Ben Ik te Min’ door naar oud Tröckener Kecks materiaal, wat gretig wordt geabsorbeerd door een uitzinnig publiek. ‘Met Hart en Ziel’ laat hij deels over doen, voor de lol, waar het publiek nog blijer van wordt. Er staat er een zo hard mee te stampen dat de flessen bier van het podium af stuiteren.

De toegift ‘Nu of Nooit’ wordt gevolgd door een oprecht verhaal over hoe moeilijk en tegelijk hoe wenselijk het is de kloof tussen jou en mij te dichten. Als De Leeuw zingt: “Kom bij me, het is kouder dan ik had verwacht,” krijgt hij iedereen doodstil en monddood, ongelooflijk wat een contrast. Deze avond is een geweldige revival voor de Tröckener Kecks fans geweest, het is fantastisch een artiest, een liedjessmid, een rocker, zo te zien genieten, te knallen en zijn levensenergie te zien delen. Het is een laagje dieper dan een band te zien spelen die louter oude glorie kopieert naar deze tijd en meer een coverband van zichzelf is geworden. Daarvan is hier geen sprake. Rick de Leeuw; bedankt man.

© Marten Siegers | All Rights Reserved

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *