Jonathan Jeremiah in De Oosterpoort, 21-02-2019

IJzersterke band

Ruben Samana waardeert het erg dat de mensen zo stil zijn en aandacht hebben als hij als opwarmer op de planken staat. Dat het stil is, is slechts ten dele waar. Niet voor niets roept er een vrouw achteraan: “Willen jullie effe stil zijn?” Zeer terecht. Ook al is het gros aandachtig aan het luisteren, de enkele groepjes die menen dat ze in de kroeg staan te lallen, zijn hinderlijk. Na haar noodkreet volgt geklap door een deel van het publiek, wellicht voor haar bedoeld, maar Ruben reageert hierop met “I’m not finished” in zijn song, maar is wel zichtbaar verrast door dit inhalig enthousiasme. De zanger is dapper alleen op het podium met zijn gitaar. Hij speelt liedjes die geschikt zijn voor bij een romantisch kampvuur, en toont hierin lef door delen te fluiten. Hij heeft een soort slag in zijn gitaarspel die de nummers karakter geven. Het moet gezegd; we zien niet zelden zo weinig mensen praten tijdens een voorprogramma. De sympathieke Ruben Samana is duidelijk verweven met de hoofd-act en neemt delen op zich van de krachtige performance die Jonathan Jeremiah en consorten neerzetten.

Met het eerste nummer neemt de band van Jonathan Jeremiah je gelijk mee op avontuur. En dat blijft zo. Elke noot zit in de juiste hoek, maar het geheel is toch onvoorspelbaar spannend. De eerste song wordt erg mooi opgebouwd; mysterieus, krachtig en vloeiend. Heel erg soulvol is het, met strijkers die klinken als een engelenkoor. De backing vocals klinken vervolgens als een soort kinderkoor zoals in het einde van de Stones song ‘You Can’t Always Get What You Want’, en zijn even briljant als de strijkers. Dit nummer mag wel 15 minuten duren, een sound die verslavend is, over je heen dendert, je verrast, verpulverd en omarmt.

De ritmesectie die Jonathan meegenomen heeft, is te gek. De bassist en de man met de elektrische gitaar maken samen een beat alsof de een de linkerhand is en de ander de rechter. Dat is echt samenspel met daarbij de drummer als teamleider. Het doet ons denken aan Matiel d’r band; het grooved en is rete-strak en nooit saai. Het tweede nummer komt wat klef over op ons, maar het wordt geen jeuk. Bij de derde song kruipt Jonathan achter de vleugel en merken we op dat hij zingt op een manier die ons doet denken aan Paolo Nutini. Het is vrij veel in eenzelfde kadertje, geen uitschieters. Maar daarbij wel erg oprecht. Als de band stapje voor stapje positie inneemt en het nummer annexeert valt op hoe goed deze mensen samen liedjes smeden.

‘Rosario’ wordt ingeleid. Jonathan vertelt dat het geschreven is voor een erg bijzonder iemand. Als een jongedame roept; “Yeah”, zegt hij dat zij het niet is. Maar uiteindelijk mag het nummer toch een beetje voor haar zijn, en voor de drummer en de oorspronkelijke persoon. Deze toont zich een meesterlijk dirigent van deze band. We noteren nu al “hoogtepunt”. Het meeslepende ‘Deathweight’ laat horen dat hij niet hoofdrol heeft of wil. Het is intrigerend te luisteren naar deze band. Ook weer de backing vocals staan op hun plek als ze zingen “Just like Yourself”. Het is een lang nummer met een opbouw en een kracht die fascinerend is.

Jonathan introduceert de band en de drie vrouwen in de strijksectie (cello, viola, viool). Het publiek is wederom inhalig en juicht al luid voor de eerste naam genoemd is. De volgende song start met de strijkers en dat is letterlijk wonderschoon, er zit ruimte en aandacht in. Een man vooraan laat een traan. ‘No One Comes Even Close’, ook zonder ritmesectie, legt de singer-songwriter die Jonathan is bloot. Een nummer voor iemand die zo belangrijk is dat het zo moeilijk onder woorden te brengen is dat het zes jaar duurde om het stuk af te maken. Daarna komt de ritmesectie er weer bij en laten de strijkers horen hoe je dramatiek op een klassieke manier verweeft met een soulband in ‘Gold Dust’. Fantastisch is dit! Je weet niet waar het heen gaat. Eerst de backing vocals erbij in een vast melodietje “you are the sunrise”, de piano erbij die in dezelfde pas loopt en dan Jonathan, de bas, gitaar en drum. Stapje voor stapje krijgen de nummers volume, tot iets wat we niet kennen maar erg goed smaakt.

De gitarist laat wat Spaanse invloeden horen, speelt soms met gesloten ogen vooraan. Hij excelleert een enkele keer in een groezelige solo, waarmee hij formidabel de puntjes op de i zet. Maar in de basis is hij onderdeel van de beats. Het dansende meisje vooraan in de zaal heeft inmiddels een grote draaicirkel aan ruimte gekregen. Ze gaat helemaal los en geeft onbewust, net als de band, zonder pretentie een oprechte performance. Het publiek zingt mee met de engelenzang. En als in een volgend nummer de bassist vooraan speelt, zitten we in een heuse jamsessie. Het is een en al creativiteit, muzikaliteit en vooral aandacht zonder botsende ego’s.

Als toegift komt ‘Wild Fire’, met de hele band rond één microfoon. Sterk beeld. De hit ‘Happiness’ eindigt vervolgens in een staande ovatie. Blij verrast zijn we door de speelse manier van muziek maken, het laten groeien en broeien met een fantastische combinatie van soulvolle beats en gevoelige strijkers. Geen agressie maar lef, vakmanschap, focus en aandacht voor elkaar bij Jonathan Jeremiah.

© Marten Siegers | All Rights Reserved

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *