Duncan Laurence in Paradiso, 27-01-2024

Door een uitgevallen trein zijn we pas vlak voor de show op locatie, en de Grote Zaal van Paradiso staat al afgeladen vol; zelfs op de balkons staan meerdere rijen publiek. Duncan Laurence speelt vanavond de eerste show van zijn tour, na het verschijnen van het album ‘Skyboy’.

De show begint met de stem van Duncan Laurence, nog voor hij op het podium verschijnt. Er klinkt een soort voice memo, waarschijnlijk opgenomen voorafgaand aan een schrijfsessie in de VS. Door deze intro duurt het vrij lang voor Duncan en de band onder luid gejuich van het publiek opkomen voor openingsnummer ‘California Rose’. De band staat meteen als een huis en de vocalen zijn loepzuiver. Door de sterke bas en drums lijkt het balkon haast wel mee te bewegen.

Bij het nummer ‘Electric Life’ valt op dat de band niet zingt en dat waarschijnlijk ook de rest van de show niet zal doen. Een opmerkelijke keuze, aangezien het album barst van goed gearrangeerde koortjes en extra vocalen, waardoor het af en toe zelfs een Queen-achtige sfeer krijgt. Om deze koortjes tijdens de show niet live te zingen maar mee te laten lopen op een bandje is op zijn minst zonde te noemen.

Na 3-4 nummers missen we wel wat houvast; het publiek is nog niet toegesproken en de band lijkt een lijstje met nummers af te werken. Als Duncan eindelijk met een praatje komt is dat wat onwennig, misschien zelfs ongemakkelijk te noemen, maar wel openhartig.

Tijdens ‘Heaven is a Hand to Hold’ wordt de sfeer meer ontspannen. Het geheel is fysiek wat statisch, maar daardoor ook kwetsbaar. Af en toe horen we opnames uit schrijfsessies tussen de songs door. Fijn dat er aandacht is voor het schrijfproces en andere schrijvers, aangezien dit over het algemeen niet vaak in live shows terugkomt. Opmerkelijk is dan wel dat de band niet echt een prominente rol krijgt in het geheel; er is weinig tot geen interactie tussen Duncan en de band. Wellicht is het nog wat onwennig met elkaar omdat het de eerste show is, en daarnaast staan de bandleden ieder op hun eigen riser waardoor ze ook weinig bewegingsvrijheid hebben.

Bij ‘I Want it All’ missen weer de live koortjes, die op een bandje meelopen. Mede daardoor klinken de songs eigenlijk precies zoals op de plaat en krijgen ze geen extra live-element.

Songs die eruit springen zijn ‘Skyboy’, na een openhartig verhaal over de herkomst ervan waarin Duncan zelfs een beetje emotioneel wordt, en ‘Arcade’. Tijdens dat laatste nummer zingt het publiek wel mee, maar het blijft allemaal een beetje gereserveerd. De band wordt ook hier niet voorgesteld. Opmerkelijk; door de show heen is er wel veel aandacht voor schrijvers en het schrijfproces, maar de muzikanten die het hier vanavond vertolken krijgen nauwelijks waardering.

De toegift is verrassend leuk; Duncan gaat door het publiek naar de achterkant van de zaal en komt op het balkon nog een song spelen, op een klein keyboardje. Het is een nummer dat niet op de plaat staat, maar dat hij onlangs geschreven heeft. Hij doet alleen het refrein, deelt het publiek op en laat iedere helft een eigen stuk zingen.

Een leuk einde van een sterke, maar nog wat gereserveerde show van net iets meer dan uur. Hopelijk wordt het geheel wat meer ontspannen naarmate de tour vordert.

© Maaike de Wit

Maaike de Wit
Recensent